Oprichter en eigenaar van Happy Tosti, een lunchketen. Starte in 2015 samen met compagnon Jasper Kool, beiden hebben gestudeerd aan de Hogere Hotelschool in Den Haag. Bij de eerste vestiging in Den Haag hebben ze al verschillende ministers bediend. Inmiddels ook filialen in Leiden en Hoofddorp en een franchiseconcept op komst. Ongeveer de helft van alle medewerkers heeft een beperking. “We wilden een unieke horecagelegenheid opzetten waar we voldoening uit kunnen halen door iets goeds te doen. We zijn écht gevangen door het plezier dat deze mensen uitstralen.”
Specialist inclusiviteit bij Asito, landelijke schoonmaakketen met 50 vestigingen en meer dan 10.000 medewerkers. Asito kijkt breed naar diversiteit en plaatst naast mensen met een beperking ook andere mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Nieuwmeijer is vrijgemaakt om in de hele organisatie draagvlak te creëren en praktische ondersteuning te bieden.”Ik heb een persoonlijke drive om verschil te maken. Diversiteit kan, werkt en het is leuk. Bovendien toont onderzoek aan dat het een bijdrage levert aan je organisatie.”
Lector HRM aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) met specialiteit duurzame inzetbaarheid en arbeidsmarkt. Leidt toekomstige HR-medewerkers op en geeft praktische handvatten aan HR-medewerkers en ondernemers. Doet breed onderzoek naar inclusief HRM. “Er is al zoveel kennis en er zijn al zoveel successen, die delen is de sleutel. Met mijn masterclasses en onderwijs, zowel aan studenten als aan werkgevers, wil ik een steentje bijdragen aan een olievlekwerking waardoor diversiteit steeds normaler wordt in de dagelijkse praktijk.”
Commissaris van Op naar de 100.000 banen, project van VNO-NCW, MKB Nederland en LTO Nederland.Informeert en inspireert werkgevers om aan de slag te gaan met de Banenafspraak, maar staat tegen wil en dank nog steeds op de barricaden om de regelingen voor werkgevers te verbeteren. Arbeidsbemiddeling zit hem in het bloed met een carrière zowel aan overheidszijde als in commerciële organisaties. “Van jongs af aan wilde ik iets doen wat maatschappelijke meerwaarde heeft. Niet de zoveelste commerciële medewerker worden maar iets toevoegen en een positieve rol vervullen.”
De groep mensen die zich met de Banenafspraak bezig houdt wordt steeds groter. Ieder vindt zijn eigen weg en doet nieuwe kennis op. Als we die kennis breder verspreiden, profiteren we er allemaal van. In dit magazine delen daarom twee werkgevers, een aanjager en een lector hun ervaringen met de Banenafspraak.
Sam: “Wij wilden een horecaconcept starten en hoorden van de Participatiewet. Daar zagen we een ideale combinatie in. We zijn dus niet gestart omdat we iemand kenden met een beperking. We hadden wel als uitgangspunt dat we met onze zaak ook iets voor de maatschappij wilden doen.”
Leonore: “Ik vind het heel knap dat je ondernemerschap combineert met waarde toevoegen.”
Aart: “Het is niet zo dat alle managers sociaal geladen zijn en het uit overtuiging doen. Ik heb weleens met een manager bij een uitzendbureau gewerkt die het werken met doelgroepen niet zag zitten , tot hij merkte dat het opleverde. Toen werd hij de succesvolste erin. Het heeft toegevoegde waarde op meerdere gebieden en soms werkt het vanuit commercieel oogpunt effectiever dan alleen uit de goedheid van je hart.”
Leonore: “Als je laat zien dat het werkt en ook binnen de eigen organisatie mensen verbindt, stimuleer je andere leidinggevenden om hiermee aan de slag te gaan. Met het delen van goede verhalen en leermomenten, geef je energie door. Dat is ook breder dan Asito zelf. Om echt iets te bereiken moet je vanuit het bedrijfsleven opereren en laten zien dat het gewoon kan.”
Annet: “Er leeft veel angst bij werkgevers over regelingen en gedoe. Als je die angst wegneemt zien mensen de meerwaarde.”
Sam: “Bij het aannemen van mensen geven we een contract voor een jaar en geven we aan dat hier in principe nog een contract van een jaar op volgt. We werken samen met een private jobcoachorganisatie. In het tweede jaar bekijken we de uitstroommogelijkheden, het doel is om te zorgen dat mensen nadat ze bij ons hebben gewerkt niet weer op de bank komen te zitten. De praktijk is dat sommige mensen zoveel toegevoegde waarde hebben dat we ze een vast contract geven. Nu hebben we twee mensen met een vast contract in dienst, in Den Haag willen we groeien naar vijf mensen met een vast contract.”
Leonore: “Inclusief ondernemen is meer dan alleen de Banenafspraak en doelgroep. Wij werken nu ook veel met statushouders bijvoorbeeld. Voor mensen met een beperking doen we veel aan jobcarving, maar dat leidt ook weer tot gekke situaties met de regels. Sommige voeren bijvoorbeeld 7 van de 19 schoonmaaktaken goed uit. Zo goed dat ik ze gewoon 100% minimumloon wil betalen. Maar als ik dat doe, valt de medewerker uit de doelgroep en vervallen regelingen. Terwijl het voor mij niet een gewoon inzetbare medewerker is. Als ik een crisis heb op een van de andere taken, de wc overstroomt bijvoorbeeld, kan ik die werknemer niet sturen. Daar moet je rekening mee kunnen houden in de planning, in je flexibiliteit.”
Sam: “Ja. Onze jobcoachorganisatie is daar heel goed in. We hebben ook rechtstreekse contacten met praktijkscholen. En bij ons lopen ouders soms gewoon binnen om te vragen wat er mogelijk is. En ik ben kritisch: als ik drie mensen zoek, laat ik er zes komen, het is min of meer een reguliere sollicitatie.”
Aart: “Je bent de eerste die ik hoor zeggen dat hij geen gebrek aan kandidaten heeft!”
Leonore: “Wat een luxe! Voor ons geldt dat zeker niet. En wij werken ook wel met praktijkscholen. Nu is een tostirestaurant natuurlijk ook sexyer dan de schoonmaak, daar willen meer mensen werken. Maar ik merk ook dat de begeleiding bij leerlingen van de praktijkschool een aparte tak van sport is. Het zijn pubers die aan het loskomen zijn van hun ouderlijk gezag, los van hun beperking. De jongens zijn testosteronbommetjes terwijl meisjes hun onvrede minder direct uiten.”
Sam: “Het verschil tussen jongens en meisjes herken ik wel. In Den Haag hebben we nu een goede mix en merken we dat er meer harmonie is.”
Leonore: “Ik vraag me wel af wat het beste is voor de werknemers: werken met veel andere mensen met een beperking, of juist niet. Een collega van mij met een beperking zegt dat zijn sociale vaardigheden verbeterd zijn door het werken met collega’s zonder beperking.”
Sam: “Bij ons vinden ze het juist leuk om met meer mensen met een beperking te werken, dat noemen ze zelf trouwens heel anders, haha.”
Annet: “Wat wij hebben gemerkt is dat het er vooral om gaat dat werknemers op hun plaats zijn. Als je in een passende functie zit, kun je met iedereen omgaan. Maar juist daar gaat het wel eens mis. Je neemt iemand aan voor bepaalde taken die je met functiecreatie heb samengevoegd. Dan is het goed om ook daar een proefperiode voor te nemen en na een paar maanden te evalueren: passen die taken zo goed als we gedacht hadden? Of moeten we toch nog iets veranderen? Wij hebben bij de HAN een collega waar dat voor gold en omdat we de functie hebben aangepast, heeft die nu een vast contract.”
Leonore: “Wij moeten op landelijk niveau enorm investeren in kennis en contacten. Het is in alle 388 gemeenten anders. Ik denk dat dat voor jou makkelijker is, Sam?”
Sam: “Was dat maar waar. Ik heb in drie vestigingen te maken met acht gemeenten. Sommigen hebben nog steeds geen beleid op papier staan! Maar eenmaal binnen weten ze wel wie ik ben. Als kleiner bedrijf heb ik alles zelf in de hand en ben ik de spreekbuis richting gemeenten. Ik kan ook gemeenten vergelijken en ze wijzen op elkaars regelingen. Ik ben ook blij met de kennis van onze jobcoach, in het begin wisten we helemaal niks.”
Aart: “Vroeger zei ik tegen bedrijven: ‘begin maar gewoon’ maar tegenwoordig raad ik ondernemers toch aan het samen met jobcoachorganisaties, SW-bedrijven of bemiddelaars te doen. Zij hebben de kennis, en de ervaring om met ambtenaren om te gaan. Ambtenaren hebben vaste ideeën over hoe het zou moeten zijn, maar die ideeën rijmen vaak niet met de realiteit van de werkgever.”
Sam: “Gesprekken over loonwaarde bijvoorbeeld. Iedereen bepaalt het op zijn eigen manier.”
Leonore: “Met twee cijfers achter de komma. Wat kan ik met het gegeven dat iemand 42,35% productief is?! De deskundige die de check doet moet bedrevener worden in het ondervragen van de werkgever. Niet zozeer de toetsing en alles volgens de regeltjes, maar je moet samen met de werkgever bepalen wat het beste is voor het bedrijf en de werknemer.”
Sam: en Leonore: “Een aantal regels die voor iedereen gelden, niet dat elke gemeente het zelf kan bepalen.”
Aart: “Het wordt nu breed gedragen in de politiek dat het te moeilijk is gemaakt, met teveel regels en bureaucratie. Dus de grond is wel bewerkt.”
Sam: “Ik wil dat de stem van de werkgevers vertegenwoordigd wordt in Den Haag. Overbrengen waar wij in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben.”
Aart: “Daar hebben we assertieve werkgevers zoals jullie voor nodig. Die hun sociale boodschap vertellen maar ook aangeven: zo kan het niet, jullie maken het onmogelijk.”
Leonore: “Ik vind het opvallend dat het onderwerp in de politieke programma’s nauwelijks genoemd is. Ik denk een gebrek aan kennis over het onderwerp. Veel politici kennen de praktijk nog niet goed genoeg. Kom gewoon een keer kijken, zeg ik tegen hen. Ervaar wat het inhoudt.”
Annet: “Politieke partijen willen misschien hun vingers niet branden aan dit dossier. Het is nog niet een groot succes. Maar er zijn aanknopingspunten te vinden in andere punten die ze noemen. Verbetering van de kwaliteit van de zorg bijvoorbeeld kan door meer mensen aan te nemen, ook vanuit de doelgroep. Waar ik vooral behoefte aan heb is een positieve prikkel. Nu is er alleen de negatieve prikkel als je het niet doet. Waarom geen bonus als je het wel doet? Van de Participatiewet is een enorme impuls uitgegaan, maar nu moeten we eigenlijk voorbij de Participatiewet. Inclusief werkgeverschap moet normaal worden.”
Sam: “Ik heb vanaf het begin twijfels gehad bij de Quotumwet. Het werkt toch niet om te verplichten als iemand er niet achter staat?”
Aart: “Als de wet wordt ingevoerd denken veel bedrijven: ik koop het af. Daar heb je niks aan, dan heb je alleen geld. Het is ook opvallend dat het in het bedrijfsleven waar het vrijwillig gaat, veel beter loopt dan bij de overheid waar ze de quota alvast als richtlijn hebben opgelegd. De quotumwet is een slecht idee, daar kunnen we mensen met argumenten en ervaring van overtuigen.”
Aart: “Onderzoek blijft te vaak hangen in de wetenschappelijke sfeer, rapporten verdwijnen in een hoek. Het moet samen met ondernemers gebeuren.”
Leonore: “Onderzoeken moeten van het abstracte niveau vertaald worden naar de praktijk. Die slag moeten we maken en het laten zien. Dat is de kans.”
Annet: “Dat is precies wat wij aan de HAN proberen. Onze studenten werken vaak mee aan onderzoek naar praktische toepassingen, zoals de Balanskaart waarmee werknemers kunnen aangeven hoe het met ze gaat en hoe collega’s en leidinggevenden het beste met hen om kunnen gaan . Ik ben er ook trots op dat afgestudeerde studenten op dit onderwerp succesvolle ondernemingen starten.”
Annet: “Zéker, daarom starten we volgend lesjaar in samenwerking met Instituut Gak en Enspiratie met een minor vak inclusief HRM, op basis van een nieuw handboek inclusief HRM dat begin 2018 verschijnt. Door letterlijk voor de klas te gaan staan en te vertellen groeit er een generatie op die het vanzelfsprekend vindt. Ik zie nu al dat jongeren makkelijker omgaan met diversiteit, er voor open staan. Het verbaast me ook niets dat iemand als Sam een volledig uitgewerkte strategie op dit vlak heeft. Senior managers en HR-medewerkers kunnen veel leren van juniors, dat proberen we bijvoorbeeld met onze lerende netwerken te bereiken.”
Sam: “Ik vind het goed dat het steeds meer aandacht krijgt. Toen ik op de hogere hotelschool zat gebeurde er niets met dit thema, wij hebben het zelf helemaal uitgevonden. Nu is er een minor social enterprise. Die kant moeten we op.”
Annet: “Je moet een businesscase hebben, neergezet hebben wat de toegevoegde waarde financieel en sociaal is. Daarvoor moet je het thema eigenlijk op drie niveaus uitwerken. Ik zie vaak dat een van de niveaus wordt overgeslagen, dan krijg je gefrustreerde ondernemers waar het niet goed loopt. Je hebt het strategische niveau: wat versta ik onder inclusief werkgeverschap? Hoe inclusief wil ik zijn, wat wil ik in het bedrijf bereiken? Daarna kom je bij het concrete personeelsbeleid, hoe gaan we dat in gang zetten, wat zijn key performance indicatoren om de voortgang te monitoren. En vervolgens wordt het operationeel: wat merkt de werknemer ervan op de werkvloer? Dan heb je het over begeleiding en werkplekken. Bij grotere bedrijven is HRM daarvoor de spin in het web, die kunnen zowel de strategie als de uitvoering verzorgen. Maar ook in een kleiner bedrijf zou je jezelf als eigenaar op zijn minst bovenstaande vragen moeten stellen. Mensen zijn in de praktijk gewoon blij dat het vinkje is gezet achter Banenafspraak, en kijken niet eerlijk naar of het werkt.”
Leonore: “Laat inderdaad die vinkjes van Banenafspraak en andere doelgroepen los! Kijk wie het beste bij je past en waar jouw bedrijf bij past. Zoek iemand die in jouw bedrijf een positieve ervaring kan geven, begin klein en grijp niet te snel te hoog. De eerste positieve ervaring zorgt dat je doorgaat en dat collega’s enthousiast worden.”
Sam: “Het kan overal, maar het ligt aan de ondernemer zelf. Heb je een passend takenpakket? En sta je ervoor open om meer geduld te hebben en met deze doelgroep aan de slag te gaan?”
Leonore: “Overal zijn taken. Wij vonden op HR dat we ook iemand moesten hebben, dus we zijn om tafel gegaan en hebben gekeken welke klusjes er zijn. Als je met een paar klusjes begint en iemand krijgt zelfvertrouwen, dan komen er steeds meer taken bij die iemand kan doen.”
Sam: “Maar je moet wel begeleiden en daar gaat tijd in zitten. We hebben ook wel de andere kant ervaren. Dat het niet lukt en we extra begeleiders hebben moeten inschakelen.”
Leonore: “Taken, omgeving en begeleiding, dat zijn de drie cruciale voorwaarden die van belang zijn.
Dat kan je creëren.”
Sam: “De voldoening die je eruit haalt is enorm, maar dat merk je pas als je het doet. Toen we hiermee begonnen wisten we dat we iets goeds gingen doen, maar de impact die het heeft, vooral op de ouders, daar stonden we van versteld. Huilende ouders die bij ons langskwamen. Die emoties doen mij veel.”
Leonore: “De mooie verhalen, daar doe je het voor. Door met ze te praten, de verbinding te leggen tussen twee mensen. Onze nieuwe medewerkers hebben zo’n enorme drive om te werken!”
Sam: “Kortom: gewoon doen. Bel me maar op als je wilt weten hoe, ik wil het allemaal uitleggen. Denk in mogelijkheden!”
Beeld: Fotoflex Nederland . Tekst: Pieter van der Meulen en Mirjam de Graaf.